De monumentale Atlasceder aan de Oldenzaalsestraat 184 is een laatst overgebleven herinnering aan het oude katholieke ziekenhuis |
Slechts vier van de bijna 500 bomen die op de Hengelose lijst
van bijzondere bomen staan zijn coniferen. Een van deze vier is de blauwe Atlasceder
aan de Oldenzaalsestraat op het terrein waar tot medio jaren negentig het
Gerardus Majella ziekenhuis stond. Het ziekenhuis werd in 1990 gesloten, nadat
het tien jaar eerder was gefuseerd met het Streekziekenhuis Midden-Twente, en
de ceder is nog iets wat er aan herinnert.
Atlasceders komen van nature voor in het Atlasgebergte in
Algerije en Marokko. Ze zijn bij ons veel aangeplant in tuinen en parken. Het
zijn in het begin snelle groeiers die ook erg groot kunnen worden, waardoor ze veel ruimte
vragen. Naarmate hij
ouder wordt neemt het groeitempo wel af. Dat geldt voor meer bomen: als ze jong
zijn moeten ze zich nog een plek veroveren. In hun oorspronkelijke leefgebied
kunnen ze 40 meter hoog worden met een kroondoorsnede van 30 meter. Ze kunnen daar
ook een hoge leeftijd bereiken, 1000 jaar is mogelijk.
De Atlasceder vormt een ondersoort van de Libanonceder,
die wat minder goed aangepast is aan ons klimaat en wellicht daardoor ook veel
minder aangeplant is. Ceders hebben
naalden in groepjes van 20-40 bijeen staan. De naalden van de blauwe Atlasceder zijn grijsblauw en met een lengte van 1-2 cm wat korter dan de groene naalden van de Libanonceder.
De kegels zitten drie jaar lang aan de boom en vormen voedsel voor zaadeters
als goudhaantje en kruisbek.
Een jonge Atlasceder heeft nog een duidelijke
pyramidale vorm, wat bij het ouder worden kan veranderen. De Atlasceder aan de
Oldenzaalsestraat is 80 cm dik en is aangeplant in 1926. De boom heeft een mooie vorm gekregen,
wat ook te danken is aan het feit dat er nauwelijks gesnoeid is, waardoor laag zittende, zware
takken alle kanten op gaan. Doordat er voldoende ruimte is rondom de boom kan
hij vrij uitgroeien, en dat geeft het fraaiste resultaat.