TC
Tubantia van vandaag bracht een krachtig pleidooi voor meer stadsnatuur op
braakliggende terreinen in de stad. Jan Zwienenberg van de KNNV, de vereniging
voor veldbiologie, pleitte voor meer ruimte voor de natuur en minder ingrijpen
bij de circa dertig braaklanden die Hengelo rijk is, en die vaak al vele, vele
jaren wachten op nieuwbouw die maar niet van de grond komt. Met de aanhoudende
economische crisis zullen de meeste nog vele jaren braak blijven liggen. Wat
een rijkdom zou het aan de stad toevoegen als de natuur daar meer haar gang zou
kunnen gaan. Vaak worden deze terreinen meerdere keren per jaar gemaaid. Dat
gaat ten koste van de op natuurlijke wijze ontstane bloemenrijkdom. Op een
braakliggend terrein vestigen zich al gauw zo’n 30 tot 40 soorten wilde
planten, die, als ze eenmaal bloeien, aantrekkelijk zijn voor vlinders en
bijen.
|
Terrein aan de Marskant voor het maaien: kleine vos op vlinderstruik |
Een
mooi voorbeeld is het terrein aan de Marskant, waar tot acht jaar geleden het
politiebureau stond. Dit terrein is erg afwisselend. Er is een vochtig gedeelte
in de buurt van de Berflobeek, een stuk met veel puin aan de straatzijde, en
een zandig deel daar tussenin. Er groeien meer dan 40 soorten planten. Exoten
als vlinderstruik, schijnhulst, Japanse wijnbes en schijnacacia groeien er naast
inheemse flora zoals guldenroede, klaproos, wilgenroosje, wilde bertram, melkdistel
en boerenwormkruid. Zoveel diversiteit trekt veel vlinders aan, waaronder
distelvlinder, atalanta, dagpauwoog, kleine vos, koolwitje en luzernevlinder.
Omdat eigenaar woningbouwcorporatie Welbions hier regelmatig maait, kunnen de
vlinderstruiken op het terrein niet hoger groeien dan een meter, terwijl ze
gemakkelijk drie meter hoog kunnen worden als je ze met rust laat. Hoe het
terrein verandert na een maaibeurt laten de foto’s van eind augustus en begin
september goed zien. Van een groen paradijsje naar een barre vlakte: wordt daar
iemand blij van?
Wilde
kruiden vallen niet bij iedereen in de smaak. Wie er niet door gecharmeerd is
heeft het al gauw over onkruid, en waar dat groeit, heet het niet netjes te
zijn. Dat kan de achtergrond zijn van veel geklaag over de braaklandjes. Nog
onlangs liet het bestuur van voetbalvereniging WBO een noodkreet uitgaan over
‘manshoog onkruid’ tegenover hun pand. Maar zouden deze mensen nu echt een
kaalslagvlakte prefereren boven een bloemenweelde? Kunnen we nog wel samenleven
met de natuur of zijn we dat verleerd?
|
De plek van het voormalige politiebureau aan de Marskant na het maaien |
Het
terrein aan de Marskant zou er veel op vooruit gaan als er minder aan gedaan
wordt. Er zit bodemvervuiling, en dat maakt dat het niet geschikt is voor
tijdelijke invulling als een stadsmoestuin. Het beste zou zijn om hier, midden
in de stad, de natuur meer ruimte te geven door nog maar één keer per jaar te
maaien, maar dan wel later in het jaar, als de bloei voorbij is. Daarbij zou
het een goed idee zijn om in elk geval de vlinderstruiken bij het maaien te
sparen, zodat ze kunnen uitgroeien. Deze heesters zijn erg waardevol voor vlinders,
die het in ons land steeds moeilijker krijgen. Vlinders zijn te beschouwen als
vliegende bloemen. Als zij verdwijnen, dan gaat er iets bijzonders verloren.
Jan
Zwienenberg heeft al meerdere keren een beroep op de gemeente gedaan om meer
ruimte te scheppen voor stadsnatuur op braakliggende terreinen. Dat heeft nog
niet veel opgeleverd. Het zou mooi zijn als de gemeente zich zou willen
inspannen om op dit vlak iets te bereiken. Zij zou een beroep kunnen doen op
eigenaren van braaklandjes, zoals Welbions, om mee te werken aan een
natuurlijker, kleurrijker en daardoor aantrekkelijker stad. Het onderwerp valt
onder de verantwoordelijkheid van GroenLinks wethouder Janneke Oude Alink, en
je zou daarom verwachten dat zij niet afwijzend staat tegenover dit idee.
Belangrijk
in dit verband is dat de natuur zelf de mogelijkheden benut die wij haar
bieden. Als je de natuur haar werk laat doen ben je goedkoop uit. Je hoeft
hooguit een beetje te begeleiden. Vergelijk dat eens met de andere kant van het
spectrum: het Wij-land Lange Wemen, waar hoge kosten zijn gemaakt om van een
braakland, dat bezig was om vanzelf te vergroenen, een puinvlakte te maken. Er
moeten nog meer kosten gemaakt worden om daar een laag geel zand op aan te
brengen en dat af te dekken met plastic gras. Dan pas heb je een voetgolfterrein.
Behalve het geld zijn er nog meer kosten: luchtvervuiling van vrachtwagens en
bulldozers. En dan was er nog de vervuiling door resten plastic, die door het
puin gemengd waren, en door de wind de stad in werden geblazen. Dat alles voor
een tijdelijke invulling en onder de vlag van het Pact Verantwoord
Maatschappelijk Ondernemen. Als veel mensen straks van de voetgolfbaan gebruik
gaan maken is dat alles nog enigszins acceptabel, maar zo niet, wat moeten we
er dan mee?
In
Hengelo is de afgelopen decennia niet alleen veel steen, maar ook veel
grijsheid op elkaar gestapeld. Wat meer natuur, wat meer kleur zou zou de stad
heel wat spannender, levendiger en aangenamer maken.