De Vereniging Gemeenschappelijk Onderhoud is opgericht als een vereniging van eigenaren van eigen graven op de oude begraafplaats. Begin vorige eeuw lag het kerkhof er verwaarloosd bij en de vooruitzichten werden er niet beter op toen in 1910 de nieuwe begraafplaats aan de Oldenzaalsestraat werd geopend en de gemeenteraad besloot dat er op de oude begraafplaats na 1930 niet meer begraven mocht worden. De ruiming van het oeroude kerkhof aan de Bornsestraat kwam daardoor in zicht. Frederika ter Horst trok zich het lot aan van het bedreigde kerkhof en zocht steun bij notabelen. Haar initiatief leidde tot de oprichting van de VGO in 1912. De doelstelling van de vereniging bestond er uit om er voor te zorgen dat de eigen graven onaangeroerd zouden blijven uit piëteit voor de overledenen. Men trachtte dat doel te bereiken door de graven goed te onderhouden. De gedachte was vermoedelijk dat een goed onderhouden kerkhof minder kans loopt om geruimd te worden dan een verwaarloosde bende. Al snel had de vereniging ruim 400 leden.
Zuidrand met één rij lindebomen |
Ondanks dat de termijn voor ter aarde bestellingen werd verruimd tot 1950 bleef de dreiging van opheffing per 1980, lange tijd een grote zorg voor de vereniging. In de jaren 50 verdween een stuk grond van het kerkhof aan de zuidzijde, daar waar nu de gracht van het vroegere Huys Hengelo ligt. De aanliggende fabriek, de Heemaf, had ruimte nodig voor een doorgang over eigen terrein van de Bornsestraat naar de Bankastraat. Enkele oude krimlindes werden gekapt, waardoor dat deel van de lindelaan nu nog maar één rij bomen heeft. Het pad werd verlegd en een aantal graven werd verplaatst.
De vereniging ijverde in de jaren 50 en 60 voor het behoud van de begraafplaats. ‘Onze stad is bijzonder arm aan stadsgroen en parken’, schreef de heer F. Hulshoff Pol, toenmalig voorzitter, bij het 45-jarig bestaan van de vereniging. ‘Voor alles meen ik echter dat het typische karakter van deze begraafplaats (…) voor het nageslacht bewaard dient te worden, ook en vooral als rustoord voor de levenden in onze volle en jachtige gemeente’, aldus de voorzitter in 1957, die toen nog geen flauw idee had van de jachtigheid van ons huidige bestaan.
Aanvankelijk mislukte de opzet om de overheid zo ver te krijgen dat een monumentenstatus zou worden toegekend, maar uiteindelijk, in 1970, kreeg het kerkhof het predicaat monument. We zijn de vereniging dan ook veel dank verschuldigd voor haar inzet om het kerkhof te behouden. ‘We mogen er blij om zijn dat dit stukje geschiedenis niet door bulldozers en slopers aan de vergetelheid werd prijsgegeven’, schreef Margreet Marang-van Leijden in Twente Intiem van 11 juni 1980. ‘Als niemand er voor gewaakt had, was deze begraafplaats rustig omgeploegd en was er nu misschien een super-supermarkt of een parkeerplaats op verrezen, vol haastige mensen die alleen maar vol zouden zijn van hun Nu’. Of de Heemaf had er zich over ontfermd. Hoewel ik regelmatig kritiek heb en heb gehad op de plannen van de vereniging met betrekking tot de herinrichting van het kerkhof, heb ik veel waardering voor de mensen van de vereniging die zich ingezet hebben om het kerkhof te behouden. Alle lof voor hen, en vooral niet te vergeten voor Frederika ter Horst, die aan het begin stond van de lange strijd voor het behoud van de oude begraafplaats!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten