Eergisteren
vond in kunstenaarssociëteit Lambooijhuis in Hengelo de opening plaats van een
bijzondere expositie. Het ging om de herdenking van de coup van Pinochet tegen
de wettig gekozen president van Chili Allende. Dat was op 11 september precies
40 jaar geleden. De hele maand november is de expositie te zien met o.a. foto’s
van Allende op De Dag, en zijn enkele dagen na de coup in Washington vermoorde
minister van buitenlandse zaken Orlando Letelier.
Het late zondagmiddaglicht weerspiegelt de ruiten van het Lambooijhuis
op een foto van president Allende (l) op 11 september 1973
|
Allende
zette zich in voor een Chili dat meer kansen zou geven aan mensen aan de onderkant
van de samenleving. Dat viel in slechte aarde bij het rijke deel van de
bevolking, zoals grootgrondbezitters. Die zetten de middenklasse op tegen het
socialistische experiment van Allende, waardoor de samenleving ontwricht
dreigde te raken. Op 11-9-1973 greep een militaire junta de macht, en startte
een harde repressie. Allende pleegde zelfmoord, waarna Pinochet 17 jaar lang aan de macht bleef. Er zijn in die tijd 300.000 mensen opgepakt, waarvan er 30.000
langdurig gevangen gezet zijn. Van deze groep zijn er zo’n 20.000 gemarteld.
Circa 2000 mensen zijn vermoord, en er zijn 1000 vermisten.
De
dag 11 september 1973 is vergelijkbaar met wat 10 mei 1940 was voor ons land.
In beide gevallen een machtsovername door een horde gewetenloze figuren, hoewel de uitwerking
verschillend was. In Chili volgde meteen terreur, terwijl de nazi’s zich in ons
land in het begin nog gedeisd hielden. Maar het aantal doden was hier in
Nederland uiteindelijk heel veel groter dan in Chili, wat voor een groot deel veroorzaakt
werd door de vervolging van de Joodse bevolking. Misschien dat de nabijheid van
de oorlog in de tijd en de enorme effecten van de nazistische repressie het
mogelijk hebben gemaakt dat in de jaren 70 Chileense vluchtelingen in ons land
met open armen ontvangen werden. Kom daar nu maar eens om!
Hoewel
het Lambooijhuis een kunstenaarssociëteit is, spotte ik maar één beeldend
kunstenaar. Misschien was er ook een dichter, en in elk geval enkele
muzikanten, zoals Ivan Vargas, die zo prachtig “gracias por la vida” (bedankt
voor het leven) zong, heel indrukwekkend. Patricia Dávila Carvacho, een van de
velen die na de staatsgreep naar Nederland vluchtte, vertelde hoe onder
Pinochet heel langgerekte muurschilderingen gemaakt werden, omdat de schilders
niet hoger kwamen dan iemand kon schilderen die op de schouder van een ander
stond. Die schilderingen verhaalden van wat er gebeurd was. Ze riep kunstenaars
op om het verleden vast te leggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten