Aanbevolen post

Schilderijen

Na verhuizing van mijn website www.robbloemendaal.nl is hier een selectie van mijn schilderijen te zien. Beschikbaarheid binnen deze serie: ...

vrijdag 29 juli 2011

Landbouwgif en bijensterfte


Tegenwoordig vind ik in mijn tuin meer dode bijen en hommels dan in de jaren ’90, en soms zie ik ze ook versuft en verdwaasd over het gras lopen, net alsof ze de weg kwijt zijn. Daar moest ik aan denken toen een week geleden TC Tubantia meldde dat de commissie milieu, volksgezondheid en voedselveiligheid van het Europees Parlement vindt dat in de landbouw toegepaste moderne, supergiftige zenuwgiffen (neonicotinoïden) in heel Europa in de ban moeten, omdat ze door onderzoekers overal in verband worden gebracht met massale sterfte onder bijen en andere insecten.

Bijensterfte is wereldwijd een groeiend probleem                                                         
Neonicotinoïden kennen veel toepassingen in de landbouw voor de bestrijding van de larven van meikevers en langpootmuggen. Er is ook een markt voor particulieren, die geen luizen of mieren in hun tuin willen, of hun gazon netjes willen houden. Ons land is een grootverbruiker; sinds 1995 is het verbruik meer dan vertienvoudigd. Vroegers waren meikevers en langpootmuggen heel algemeen, maar door de bestrijding is het tegenwoordig bijna bijzonder om er een tegen te komen. Bijen, maar ook andere bestuivers, krijgen het zenuwgif binnen via stuifmeel en nectar. Dat heeft een verlammend effect op het zenuwgestel. Vaak is de dosis die ze binnenkrijgen te klein om direct aan dood te gaan, maar dat wil niet zeggen dat er geen nadelig effect is. De middelen kunnen o.a. het oriëntatievermogen en de bijendans beïnvloeden. Bijen brengen elkaar op de hoogte van nieuwe voedselbronnen door middel van een ingewikkeld looppatroon in het nest, waarbij vaak op een specifieke manier met het achterlijf wordt geschud. Als gevolg van haperingen in het oriëntatievermogen en de bijendans wordt het lastiger om voldoende voedsel te verzamelen, waardoor bijen vatbaarder worden voor bepaalde schimmels en mijten, en zo indirect sterven aan het gif.

In een aantal Europese landen, waaronder Duitsland, Frankrijk en Italië, is deze rommel al verboden voor belangrijke, grootschalige toepassingen, maar in ons land zijn we nog niet veel verder dan een tijdelijk verbod tot september voor een drietal bij tuincentra verkochte producten voor particulieren. In opdracht van staatssecretaris Bleker wordt ondertussen aanvullend onderzoek gedaan naar de schadelijkheid voor bijen. Daar lag een motie van de Partij voor de Dieren, die al jaren heeft aangedrongen op maatregelen, aan ten grondslag. Nadat deze op 15 februari door de Tweede Kamer was aanvaard, bracht Zembla op 12 maart in de uitzending Moord op de honingbij aan het licht dat onze regering vaart op het kompas van de aan de Wageningse Universiteit gelieerde onderzoeksinstelling PRI, die financiële banden onderhoud met Bayer, producent van de bekritiseerde middelen. Volgens onderzoeker en teamleider Blacquiere van PRI had de bijensterfte weinig te maken met het gif, maar des te meer met een mijt. Imkers zouden te traag zijn bij de bestrijding ervan. Hoe komt zo’n man daarbij? PRI had één beperkt onderzoek gedaan naar de relatie tussen het gif en de bijensterfte, en daarbij was gebleken dat er geen nadelig effect was. Het onderzoek werd uitgevoerd door een stagiaire (!) van de Hogeschool Dronten en werd later door kritische deskundigen bestempeld als onwetenschappelijk. Het onderzoeksrapport werd wel breed geciteerd in officiële antwoorden van het RIVM op Kamervragen over de bijensterfte in relatie tot bestrijdingsmiddelen. Dat geeft te denken. Binnen de EU heeft ons land het meest te leiden van bijensterfte. Het is dan ook te hopen dat deze zaak tot de bodem wordt uitgezocht, want we zijn voor onze voedselvoorziening voor een belangrijk deel afhankelijk van de bestuiving door bijen. Voor wie meer wil weten over bijensterfte is http://www.bijensterfte.nl/ the place to bee.

vrijdag 22 juli 2011

In de schaduw van de lichtlindes


Een zware drilboor heeft dagen werk om één van de
fundamenten van de lichtlindes te slopen                  
De lichtlindes die eerder deze week gesloopt werden stonden symbool voor de mislukte herinrichting van de Markt en ruimer gezien zelfs van de binnenstad, die rond de eeuwwisseling flink op de schop ging. Het was een tijd van chique en no-nonsense. Alles moest strak en zakelijk. Dure spiegelende bestrating, dure Noordse leisteen op het stationsplein, een minimum aan groen op de Markt, maar wel stalen ‘linden’. Hoeveel kan een stad verdragen?

Hadden we dit debâcle niet van tevoren aan kunnen zien komen? Iedereen weet toch hoe een aangename binnenstad eruit ziet? Een fontein, bomen, bankjes, afwisseling en intimiteit, bestrating met kleine stenen in warme tinten, dat alles roept een heel ander gevoel op dan het grote grijs dat Hengelo het afgelopen decennium heeft gedomineerd. Er zijn genoeg voorbeelden van steden die een binnenstad hebben waar het wel prettig is om naar toe te gaan. Er valt altijd wel iets van te maken als je de juiste keuzes maakt. Eind jaren ’90 kregen ook kinderen de gelegenheid om iets over de herinrichting van de Markt te zeggen. Bomen en een speelplek, dat kwam eruit. Er werd niets mee gedaan, maar nu komen de bomen er uiteindelijk toch, en als het mee zit kan het berenkunstwerk dat volgend jaar geplaatst wordt een speelplek worden. Eind goed al goed?

Het is bewonderenswaardig dat de gemeente de afgelopen jaren de inwoners alle ruimte heeft gegeven om mee te denken over een nieuwe facelift van het centrum, en dat zij heeft erkend dat het concept chique en no-nonsense, dat de basis vormde van de vorige herinrichting, een verkeerde invalshoek was. Met de sloop van de lichtlindes en de komst van een rij echte bomen wordt de Markt en daarmee ook de binnenstad een stuk vriendelijker.

dinsdag 19 juli 2011

Roemloos einde voor Hengelose lichtlindes


Met een snijbrander werden de verbindingsstukken 
losgemaakt                                                               
Gisteren is begonnen met de sloop van de zogeheten lichtlindes op de Markt. Met veel fantasie deden de huizenhoge stalen gevaartes wel denken aan met lichtjes behangen leilindes, vandaar de naam. Op de valreep van de vorige eeuw werden ze in het kader van de herinrichting van de binnenstad op de Markt geplaatst, maar al binnen enkele jaren bleek het door een architectenbureau ontworpen ‘kunstwerk’ geen succes. Misschien dat het op een industrieterrein, langs een snelweg of bij een stadion wel tot z’n recht was gekomen, maar in de huiskamer van de stad droeg het megalomane volleybalnet – de omschrijving is van de enkele jaren geleden overleden Amsterdamse dichter  Simon Vinkenoog - duidelijk niet bij aan verbetering van de sfeer en de gezelligheid. Volgens Maarten Hollander van de PvdA-fractie was het de verpersoonlijking geworden van het mislukte marktplein, dat al vanaf het begin ook te leiden had van een fantasieloze legoblokkentoren, sombergrijze bestrating en véél te weinig groen.
  
De onttakelde lichtlindes vlak voordat ze tegen de vlakte gingen
In april 2008 besloot de gemeenteraad dat het ding van de Markt verwijderd moet worden en dat het hele plein in de revisie moet. Sommigen waren niet blij met de sloop van het bouwsel en hadden liever gezien dat het naar een betere locatie verplaatst zou worden. Maar niemand wilde een verhuizing betalen en dat is heel begrijpelijk, want als ik me goed herinner hebben alleen al de funderingen destijds een kapitaal gekost. Pro Hengelo deed vorig jaar nog een aardige poging om alleen de hogere delen te slopen en de onderzijde te behouden en van een overkapping en bankjes te voorzien, maar dit idee haalde het niet. En zo belanden de lichtlindes uiteindelijk op de schroothoop van de geschiedenis om daarmee plaats te maken voor echte bomen.

vrijdag 15 juli 2011

Een orchidee in de tuin


Een bloem van de brede wespenorchis wordt bezocht door een wesp
Een van de minst zeldzame inheemse orchideeën, de brede wespenorchis, kan zomaar in je tuin opduiken als de omstandigheden gunstig zijn. Anders dan veel tropische soorten zijn de bloemen van onze inheemse orchideeën bescheiden, zowel van grootte als van kleur. Vaak zijn ze amper een centimeter groot en in het geval van de brede wespenorchis gaat het om pasteltinten die variëren van groenig tot bleekgeel, licht roze en bruinige tinten. Niet spectaculair dus, maar voor wie de moeite neemt om de plant goed te bekijken valt er zeker wat te genieten. Het brede in de naam wijst op het brede blad. Wespen zorgen voor de bestuiving en gaven hun naam mee. Orchideeën leven vaak in symbiose met schimmels, dus alleen als een specifieke schimmel in de grond voorkomt is er kans dat een orchidee ergens gaat groeien. Voor de brede wespenorchis geldt dat ze geen hoge eisen stelt aan de grond. Wel moet deze onbewerkt zijn en vooral niet bemest. Voor orchideeën zijn het laatbloeiers; de bloeitijd loopt van juli tot in september. Ze planten zich ook voort via wortelstokken en vormen onder gunstige omstandigheden bloeiaren tot circa 80 cm hoog. Hoewel de brede wespenorchis in ons land vrij algemeen is valt hij onder de bescherming van de Flora- en Faunawet. De enkele tientallen soorten orchideeën in ons land zijn de afgelopen halve eeuw helaas sterk in aantal achteruit gegaan, vooral door bemesting; ze zijn dan ook voornamelijk nog te vinden in natuurreservaten.

donderdag 7 juli 2011

Hengelo en het gif Round Up

Hengelo is nog steeds in de ban van het gif                                

Op een Kawasaki voor je werk door de stad toeren, wie wil dat nou niet? Twee keer per jaar bespuiten deze mannen in opdracht van de gemeente stoepen en straten in heel Hengelo met het onkruidverdelgingsmiddel Round Up, een vergif dat volgens fabrikant Monsanto weinig kwaad kan, maar dat in toenemende mate door onafhankelijke onderzoekers in verband wordt gebracht met kanker, de ziekte van Parkinson en andere ernstige gezondheidsklachten. De gemeente gebruikt het gif al jaren en heeft zich waarschijnlijk net als legio andere gebruikers in slaap laten sussen doordat Europa, gevolgd door onze eigen overheid, voor het gebruik ervan een vergunning heeft afgegeven. Wat veel mensen niet weten is dat deze vergunning werd verleend op basis van de gegevens die Monsanto zelf heeft overlegd, zo viel vandaag in Trouw te lezen. In het verleden is Monsanto herhaaldelijk door de Reclame Code Commissie aan het kruis genageld vanwege misleidende informatie over het gif, dat milieuvriendelijk heette te zijn. Het gebruik ervan neemt wereldwijd toe, maar desondanks is er gelukkig ook een hele reeks Nederlandse gemeenten die Round Up de rug toekeren en overgaan op andere middelen om onkruid tegen te gaan, zoals afbranden, borstelen of besproeien met heet water. Onder andere Breda, Eindhoven en Maastricht, bepaald niet de kleinste gemeenten, lieten het gif achter zich, maar Hengelo is nog niet zo ver. Zou het fabeltje dat gif spuiten goedkoper is dan andere methodes daaraan ten grondslag liggen? Greenpeace is inmiddels naar het Europees Hof gestapt met de vraag de vergunning van  Round Up zo snel mogelijk te herzien.

Lees hier Hengelo en het gif Round up, deel 2 en hier deel 3

vrijdag 1 juli 2011

Hengelose prairies

V.l.n.r. wilgenroosje Oldenzaalsestraat, rolklaver en klaproos Marskant,
kleine vos Marskant/Brugstraat, maaier Dennenbosweg
Gisteren spendeerde TCTubantia ruime aandacht aan het verschijnsel stadsprairies in Hengelo. Al jarenlang zijn er rondom het centrum bijna 30 braakliggende terreinen te vinden, plekken waar voortvarend gesloopt is met de bedoeling de ruimte te vullen met nieuwbouw, meestal appartementen. En toen kwam er een kink in de kabel, waardoor het nog heel lang kan duren voordat die nieuwbouw er ook staat. De huizenmarkt is immers totaal ingestort. Met de kantorenmarkt is het al niet anders: meer dan 20 % staat leeg, waarmee Hengelo ruim boven het landelijk gemiddelde zit.
Er wordt veel gemopperd over de kale vlaktes. Sommigen zouden ze graag veranderd zien in parkeerterreinen, maar parkeerruimte is wel het laatste waar gebrek aan is. Twee jaar geleden resulteerde de politieke ergernis in het besluit om de braakliggende terreinen rond het centrum in te zaaien met eenjarige planten zoals zonnebloem en klaproos. Daar is nog weinig van terecht gekomen, want de eigenaren zijn om diverse redenen niet enthousiast. Maar is het eigenlijk wel nodig om ze in te zaaien? De natuur zorgt toch zelf voor een groene aankleding? Helaas wordt dat gezien als onkruid, maar wie goed kijkt ziet er wilde planten groeien met mooie bloemen, zoals het wilgenroosje. Er kan zich een hele gevarieerde flora vestigen, zoals op het terrein aan de Marskant, waar tot de zomer van 2005 het voormalige politiebureau stond. Alleen al daar zijn meer dan 50 soorten van onze inheemse flora te vinden, waaronder rolklaver en klaproos. Er bloeien het hele jaar door planten, die weer vlinders en vogels aantrekken. Het enige dat moet gebeuren is niets! Elk jaar kan het mooier worden; geduld is wat we nodig hebben, en een andere kijk op ‘onkruid’, dat je ook zou kunnen waarderen als inlandse flora.